‘Ja, ik wil! – Maar mijn geld blijft van mij…’

Als u nu trouwt, bent u in gemeenschap van goederen getrouwd, als u niets regelt. Dat gaat veranderen vanaf 1 januari 2018. Stellen die dan in het huwelijksbootje stappen, zijn dan automatisch in ‘beperkte gemeenschap van goederen’ getrouwd. Met deze verandering sluit Nederland beter aan bij wat de huidige samenleving wil. Financiële onafhankelijkheid is een steeds belangrijker principe en 40 procent van de huwelijken eindigt in een echtscheiding.

Nederland is nu nog één van de weinige landen die een algehele gemeenschap van goederen kent. Dat gaat dus veranderen. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel in maart 2017 aangenomen. De nieuwe wet treedt per 1 januari 2018 in werking. De wet geldt alleen voor personen die na 1 januari 2018 trouwen.

Hoe is het nu geregeld?

Als je gaat trouwen en je sluit geen huwelijkse voorwaarden met elkaar, dan trouw je automatisch in gemeenschap van goederen. Bij gemeenschap van goederen worden alle bezittingen gezamenlijke eigendom en worden ook alle schulden gezamenlijke eigendom. Ook uw bezittingen en schulden van vóór het huwelijk deelt u dus met uw echtgenoot. Dat geldt ook voor erfenissen en schenkingen, tenzij hierover andere afspraken zijn gemaakt of een uitsluitingsclausule is opgenomen in het testament of in het bewijs van de schenking.
Wanneer het dan tot een echtscheiding komt,  heeft ieder recht op de helft van de waarde van alle bezittingen en is ieder voor de helft verantwoordelijk voor alle schulden.

Wat verandert er nu per 1 januari 2018?

Per 1 januari 2018 geldt een nieuwe beperkte gemeenschap van goederen. Dat houdt in dat het vermogen en de schulden van iedere echtgenoot van vóór het huwelijk privé blijven.
Alleen de goederen die al gezamenlijk eigendom zijn vóór het huwelijk en het vermogen dat tijdens het huwelijk wordt opgebouwd, vallen in de gemeenschap van goederen. Erfenissen en schenkingen die u voor en tijdens het huwelijk ontvangt, blijven privé vermogen en vallen niet in de huwelijksgemeenschap.

Belangrijke uitzondering: de onderneming

Een belangrijke en opvallende uitzondering hierop is de onderneming. Als één van de echtgenoten een onderneming heeft en deze onderneming ook al had vóór het huwelijk, dan moet deze echtgenoot in geval van een echtscheiding een vergoeding betalen aan de huwelijksgemeenschap voor de kennis, vaardigheden en arbeid die deze echtgenoot in de onderneming heeft gestoken.
Bijvoorbeeld als er jaarlijks door de onderneming behoorlijke winsten zijn behaald en niet zijn uitgekeerd, maar zijn opgepot in de onderneming. In dat geval moet een bedrag worden vergoed aan de huwelijksgemeenschap. Dit betekent dus dat de andere echtgenoot de helft van de vergoeding ontvangt.
Een dergelijke vergoeding hoeft niet betaald te worden wanneer de winsten tijdens het huwelijk jaarlijks wel zijn uitgekeerd.
Wat als een redelijke vergoeding wordt gezien is nu nog onduidelijk. Het is nu nog een open norm. De praktijk zal dit moeten uitwijzen.

Tip: hou administratie financiën goed bij

Voor echtgenoten wordt het van belang dat zij voordat zij gaan trouwen – maar ook tijdens het huwelijk – een goede documentatie en registratie van de verschillende vermogensbestanddelen bijhouden. Zo kan onduidelijkheid over de onderlinge financiële afwikkeling in geval van een echtscheiding zoveel mogelijk worden voorkomen.