Berntsen Mulder Advocaten heeft in Dwarslaesie Magazine al vaker geschreven over ernstig letsel na duiken in ondiep water. Samen met Meindert Schulting, die zo een dwarslaesie opliep, blijven we aandacht vragen voor preventie. Dus het antwoord op de vraag in de kop is: ja, zolang als het nodig blijft.
En weer moesten we iemand toevoegen aan de trieste lijst met vaak jonge mensen die na een duik in ondiep water verder moeten leven met een hoge dwarslaesie. Een zestienjarige jongen dook tijdens de coronaperiode, toen veel jongeren elkaar buiten ontmoetten, in juni 2020 in recreatieplas Stroombroek onder de drijflijn door.
De drijflijn gaf de scheiding aan tussen het ondiepe en het diepere water. Maar door extreme droogte was het water op het moment dat hij dook ter hoogte van de drijflijn in plaats van de gebruikelijk ongeveer 1,30 meter slechts zo’n 45 centimeter diep.
Waarschuwen was nodig De zaak werd voorgelegd aan de rechtbank Gelderland. De rechter oordeelde in juli 2024: ‘Het is een feit van algemene bekendheid dat duiken in ondiep water ernstig letsel tot gevolg kan hebben. Het is echter evenzeer een feit van algemene bekendheid dat jongere recreanten – vanwege hun onbezonnenheid en onervarenheid – veelal niet de ideale voorzichtigheid betrachten bij hun recreatieve activiteiten.’ Dus had de exploitant van de recreatieplas moeten waarschuwen voor de uitzonderlijk lage waterstand, en dus was de exploitant aansprakelijk voor het duikongeval.
90% vergoeding
De rechtbank oordeelde dat de exploitant door niet te waarschuwen en de jongen met zijn ‘onbezonnen duik’ alle twee voor 50% hebben bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval. Een rechter mag dan vervolgens een correctie toepassen. De rechter hield hierbij onder meer rekening met de ernst van het letsel en met de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten: het niet waarschuwen door een professionele exploitant tegenover één ongelukkige inschatting van een jonge jongen. Zo kwam de rechter tot een bijzonder hoge correctie van 40%, waardoor de (verzekeraar van de) exploitant voor het eerst 90% van de schade moet vergoeden.
Juridisch artikel
Samen met Bernard Korte en Rob Baars van het Nederlands Instituut Veiligheid Zwemlocaties (NIVZ) schreef ik deze zomer in een juridisch tijdschrift een artikel over de nieuwe wetgeving op het gebied van veiligheid van zwemwater. Onze boodschap was dat voor de verantwoordelijke partijen verschillende zorgplichten gelden. Het NIVZ heeft een ‘risico-inventarisatie voor aangewezen zwemlocaties’ ontwikkeld, een zogenaamde Riaz. De bedoeling is dat de voor een zwemlocatie verantwoordelijke partij daarmee de risico’s van die locatie in kaart brengt, zowel de meer blijvende als de tijdelijke risico’s.
Verzekeraars
De verantwoordelijke partijen gaan vooralsnog nog niet op grote schaal met de Riaz aan de slag. Daar zullen ongetwijfeld verschillende redenen voor zijn, zoals onbekendheid of drukte. Maar er kan ook een financiële reden zijn. Immers, uit een Riaz kunnen verbeterpunten naar voren komen die geld kosten. Daarom hebben we nu samen met het NIVZ een opening gezocht bij de verzekeraars. Zij hebben belang bij een Riaz, want hoe beter de risico’s in kaart gebracht en beperkt worden, hoe minder ongevallen met ernstig letsel en hoe minder claims er dus verwacht kunnen worden. Hier ligt en kans voor verzekeraars, maar ook voor alle anderen die willen bijdragen aan verbetering van de zwemveiligheid: vraag om het toepassen van de Riaz.
Informatie over de Riaz is te vinden via www.nivz.nl/riaz.
Het juridische artikel is te vinden via www.linkedin.com/feed/update/ urn:li:activity: 229026861165547525.
Heeft u vragen over dit onderwerp? Bel dan gerust met mw. mr. K.J. Nijman-Weninger: 0172 42 70 71.