Arrest hof Den Haag 30 november 2021: Nog lagere rekenrente in het voordeel van slachtoffer

Letselschade
Blog
3 december 2021

Bij arrest van 30 november 2021, heeft het Hof Den Haag in hoger beroep onder meer geoordeeld over het tussenvonnis van de rechtbank Den Haag van 13 mei 2020 (ECLI:NL:RBDHA:2020:4169). In het tussenvonnis werd de rekenrente gesteld op:

Dit werd met de aanbeveling rekenrente in personenschadezaken van de LOVCK/LOVC-Hoven van juni 2021 overgenomen (link naar PDF-document).

Het hof laat deze aanbeveling overeind, maar hanteert gezien de beperkte looptijd van de schade in de voorliggende zaak (ongeveer 10 jaar), slechts 2 perioden. De 0-5-jaars uitgangspunten van de richtlijn blijven overeind (0% rente, 1,5% inflatie). Maar voor de middellange termijn geeft het hof aan dat voor de rente uitgegaan moet worden van de actuele 5-jaars spaardeposito-rentes. Een rekenkundig expert kan zich hierover uitlaten. In concerto zal dit resulteren in een (nog) lagere (reken)rente.

De Leede betoogde dat in juni 2021 dit gemiddelde op 0,5% gesteld moest worden (lees hier de uitleg daarbij).

De inflatie laat het hof op 2% staan voor de periode 6-20 jaar.

Feitelijk lijkt het hof met dit arrest de (te) hoge 1,3% rente over de middellang periode (6-20 jaar) in de richtlijn te corrigeren, zeker nu de ‘Nota bene’ van rechtbank en richtlijn herhaald wordt en er daarom geen reden zou zijn om voor kortlopende schades andere uitgangspunten te hanteren, aangezien met de ‘Nb’ al een knip gemaakt wordt met 3 te kapitaliseren losse bedragen.

Niet risicovol beleggen

Verder oordeelt het hof dat het slachtoffer niet risicovol hoeft te beleggen. Het hof oordeelt dat bij de bepaling van de rekenrente geen rekening gehouden dient te worden met de persoonlijke omstandigheden van het slachtoffer. Dat zou namelijk afdoen aan rechtszekerheid en zou kunnen betekenen dat letselschadeslachtoffers niet gelijk behandeld worden in een materie die naar zijn aard ongewis is. Evenmin mag rekening gehouden worden met de mogelijkheid van een slachtoffer om een woning aan te kopen als ‘solide belegging’, zoals de verzekeraar betoogd had. Verder mag van een slachtoffer niet verwacht worden ‘met even wat meer risico beduidend hogere rendementen te realiseren.’ Het is niet aan (de verzekeraar van) de veroorzaker van de schade om voor te schrijven hoe een benadeelde zijn schadevergoeding feitelijk besteedt, zo oordeelt het hof.

Gerelateerde blogs

Rijd jij of rijd ik?

30 augustus 2024

Rijd jij of rijd ik?

Wie bleek de bestuurder? Nee, dit is niet de welbekende vraag wie vanavond de Bob […]


Lees meer ›
Schrikken van een dode muis: wanneer is uw werkgever aansprakelijk?

31 juli 2024

Schrikken van een dode muis: wanneer is uw werkgever aansprakelijk?

Letselschade voor badjuf na val van toezichtstoel Een opvallende uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De […]


Lees meer ›
Blijvende invaliditeit in letselschadezaken

19 juli 2024

Blijvende invaliditeit in letselschadezaken

Meer dan alleen een percentage Wanneer u een ongeval overkomt en u daarbij letsel oploopt, […]


Lees meer ›