DE REGELS | Een rubriek over wet- en regelgeving die van belang is voor mensen met een dwars- of caudalaesie. Dit keer een bijdrage van mr. Karin Nijman-Weninger van Berntsen Mulder Advocaten, juridisch partner van DON (Dwarslaesie Organisatie Nederland). Dit stuk verscheen in Dwarslaesie Magazine.
De 22-jarige Kenny is bij een ongeluk op zijn werk ernstig gewond geraakt. Hij loopt een dwarslaesie op. Het duurt daarna nog tien jaar voordat zijn advocaat en de verzekeraar de zaak afronden. Waarom duren letselschadezaken zo lang? Er werden in 2020 zelfs Kamervragen over gesteld.
Kenny krijgt in de tien jaar na het ongeval voorschotten van de verzekeraar voor de vergoeding van de ‘verschenen schade’. Dat is een schadevergoeding voor de extra kosten die hij al heeft moeten maken voor zorg, wonen et cetera. Om een letselschadevergoeding te kunnen vaststellen, moet je weten hoe hoog deze kosten zijn op langere termijn. In complexe zaken heb je vaak wel een paar jaar nodig om daar een goed beeld van te krijgen en dat is een belangrijke reden dat letselschadezaken lang duren.
Kenny maakt in de tien jaar na het ongeluk jaarlijks ongeveer dezelfde kosten, dus bij hem is de gemiddelde jaarschade dan wel duidelijk. Hij weet het daarom zo langzamerhand wel en wil zijn letselschadezaak afwikkelen. In dat geval krijgt hij een ‘lumpsum’: één bedrag waarmee hij de rest van zijn leven alle kosten moet betalen.
Toekomstschade
Hierbij is er een probleem, want naast de verschenen schade moet ook alle ‘toekomstschade’ worden vergoed. Immers, de kosten lopen door en kunnen variëren. Statistisch gezien heeft Kenny nog zo’n vijftig jaar te leven. Wie weet nog wat hij in 1971 deed en wat het leven toen kostte? Een kilo aardappelen kostte € 0,21 en een liter benzine € 0,40. In 1971 was het hiv-virus nog niet eens ontdekt, maar anno 2021 is er allang een medicijn. Dat laatste is natuurlijk interessant. Want het leven van Kenny wordt beheerst door een ernstige beperking. Hoe groot is de kans dat dat in de komende vijftig jaar kan veranderen door medische vooruitgang?
Andere afweging
De ongekend snelle vooruitgang in de medische wetenschap gaat gepaard met een maatschappelijke vraag naar kostenbeheersing. Niet alles wat medisch mogelijk is, is betaalbaar. De maatschappij maakt keuzes in betaalbare en haalbare medische zorg. Maar de afweging die de maatschappij maakt, is anders dan de afweging die wordt gemaakt in een letselschadezaak.
Stel, er komt over twintig jaar een medische behandeling die het leven van Kenny drastisch zou kunnen verbeteren. Stel dat zo’n behandeling eenmalig € 800.000 gaat kosten. De zorgverzekeraar laat Kenny weten dat deze behandeling niet gedekt wordt. In zijn letselschadezaak zou hij wél recht hebben op vergoeding van deze dure behandeling. Maar niet als hij na tien jaar zijn zaak definitief heeft afgewikkeld.
Voorbehoud
Kenny kan wel een ‘voorbehoud’ opnemen bij de regeling van zijn zaak. Bij zo’n voorbehoud kunnen partijen afspreken wat ze willen. ‘Als zich bij benadeelde binnen dertig jaar artrose in zijn handen/armen/schouders ontwikkelt, gaan we opnieuw naar de zaak kijken en alle extra schade vergoeden.’ Dat soort bepalingen kun je opnemen. Maar in de praktijk is er maar zelden een voorbehoud dat na tien, twintig of dertig jaar ruim genoeg blijkt te zijn om alle onvoorziene omstandigheden te dekken. Verzekeraars geven natuurlijk ook niet graag een ruim voorbehoud. Want hoe ruimer het voorbehoud, hoe groter het risico dat er alsnog extra schadevergoeding betaald moet worden.
Het regelen van een zaak kan voordelen hebben. Maar het ‘open houden’ van een zaak zou vaker en serieuzer overwogen moeten worden. Want je kunt met recht ook zeggen: waarom duren letselschadezaken zo kort?