Lagere alimentatie door fictief hogere woonlasten? Daar steekt rechter stokje voor.

Als iemand alimentatie moet betalen, is er vaak veel discussie over de woonlasten die iemand heeft. Want hoe hoger de woonlasten, hoe minder er ‘over’ is voor andere kosten, zoals alimentatie. In een alimentatieprocedure worden bepaalde normen voor de woonlasten gebruikt, maar daar zitten voor- en nadelen aan. Het kan zo zijn dat de fictieve woonlasten een stuk hoger uitpakken dan de daadwerkelijke woonlasten, waardoor iemand maar een laag bedrag aan kinderalimentatie hoeft te betalen. Maar daar heeft de Hoge Raad – onder voorwaarden – een stokje voor gestoken. Hieronder leg ik hier meer over uit.

De Expertgroep Alimentatie adviseert om 30% van het netto inkomen van een ouder als woonlasten te hanteren bij een alimentatieberekening. Dit is de zogeheten forfaitaire woonlast. Dit voorkomt dat een ouder te hoge woonlasten op kan voeren, waardoor hij/zij amper of geen ruimte meer heeft om een bedrag aan kinderalimentatie te voldoen. Door een forfaitair bedrag te nemen, maakt de hoogte van de daadwerkelijke woonlasten niet uit en wordt er één lijn getrokken.

Lagere woonlasten door ‘trucje’

Maar wat als deze 30% leidt tot een aanzienlijk hogere woonlast dan de daadwerkelijke woonlast? De Hoge Raad heeft hier in april 2021 een uitspraak gedaan (lees hier de hele uitspraak: ECLI:NL:HR:2021:586). In deze zaak had de man de overwaarde van zijn voormalige woning geïnvesteerd in zijn nieuwe woning, waardoor hij nog feitelijk een woonlast had van € 95,00 per maand. De forfaitaire woonlast bedroeg echter € 678,30 per maand en was dus aanzienlijk hoger.

Werkelijke woonkosten versus forfaitaire woonlast

De vrouw vond dat er in dit geval rekening moest worden gehouden met de daadwerkelijke woonlast van de man en niet met de forfaitaire woonlast. De rechtbank en het gerechtshof gaven de vrouw geen gelijk. De Hoge Raad zag dit anders. Volgens de Hoge Raad kan de daadwerkelijke woonlast gebruikt worden in een alimentatieberekening wanneer er is voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • Bij het rekenen met een forfaitaire woonlast kan niet geheel in de behoefte van het kind / de kinderen worden voorzien;
  • Er zijn aanwijzingen dat de werkelijke woonlasten van de betreffende ouder duurzaam aanzienlijk lager zijn dan de forfaitaire woonlasten.

Is aan deze voorwaarden voldaan, dan moet de rechter berekenen of dit zou leiden tot een hoger bedrag aan kinderalimentatie. Als dit het geval is, dan moet dit hogere bedrag aan kinderalimentatie worden opgelegd door de rechter. Of de rechter moet in ieder geval motiveren waarom er in dit geval geen aanleiding bestaat om het hogere bedrag aan kinderalimentatie op te leggen.

Het hanteren van de forfaitaire woonlast kan dus opzij worden geschoven als dit leidt tot een hoger bedrag aan kinderalimentatie en de ouders anders niet volledig in de behoefte van de kinderen kunnen voorzien.


Heeft u vragen over het berekenen en het vaststellen van een bedrag aan kinderalimentatie? Neem gerust contact met mij op. Dat kan telefonisch via tel. 0172 – 42 71 95 of vul het contactformulier in.




    Gerelateerde blogs

    Stappenplan echtscheiding

    13 september 2023

    Stappenplan echtscheiding

    We begrijpen dat een echtscheiding voor onze cliënten een onzekere situatie is waarin zij met […]


    Lees meer ›
    Verandering gezamenlijk gezag ouders en berekening alimentatie van kracht

    14 februari 2023

    Verandering gezamenlijk gezag ouders en berekening alimentatie van kracht

    Met ingang van dit jaar is een tweetal belangrijke wijzigingen doorgevoerd op het gebied van […]


    Lees meer ›
    Ouderverstoting – wat als een kind denkt te moeten kiezen voor één ouder?

    9 september 2022

    Ouderverstoting – wat als een kind denkt te moeten kiezen voor één ouder?

    Ouderverstoting is de situatie dat een kind zich in een echtscheidingsproces gedwongen voelt voor één […]


    Lees meer ›