Over smartengeld, met name over de hoogte ervan, is in Nederland vaak veel te doen. Al jaren klinkt in de branche een roep om verhoging van deze uitkering aan slachtoffers van letselschade. In deze blog duik ik in het onderwerp smartengeld.
Als een slachtoffer in een letselschadezaak schadevergoeding krijgt, bestaat die schadevergoeding uit 2 delen:
- materiele schade (denk aan: medische kosten, vervoerskosten, gemist inkomen)
- immateriële schade = smartengeld.
Eind 2016 is de discussie over de hoogte van het smartengeld weer opgelaaid. De Rechtbank Utrecht deed uitspraak in een letselschadezaak waarin een in Duitsland wonend slachtoffer de rechtbank verzocht een fors smartengeldbedrag toe te wijzen als vergoeding voor het letsel dat zij opliep en alle ongemakken die daaruit voortvloeiden.
Smartengeld hoger gewaardeerd
De belangrijke overweging van de Rechtbank is dat zij het smartengeld hoger waardeert ‘gezien de discussie die momenteel gaande is over de hoogte van de vergoedingen voor immateriële schade’. Dit is niet de eerste keer dat de rechterlijke macht indirect aangeeft dat het tijd is voor verhoging van het smartengeld.
In de afgelopen jaren werd er drie keer eerder gehoor gegeven aan de roep om verhoging van het smartengeld.
Star en laag
Eerdere uitspraken op dit vlak stammen uit 2014. In januari 2014 overwoog het Hof Arnhem-Leeuwarden dat het ook rekening wil houden met de in de literatuur gevoerde discussie over de hoogte van het smartengeld dat in Nederland als star en te laag wordt ervaren. Het hof verhoogde in die zaak het smartengeldbedrag met 10%.
Ophoging gerechtvaardigd
Vervolgens was het de Rechtbank Oost-Brabant die van zich liet horen. Zij besteedde uitgebreid aandacht aan de factoren die in de discussie over de hoogte van het smartengeld in Nederland genoemd worden. De rechtbank was van mening dat ophoging gerechtvaardigd was nu er de afgelopen decennia sprake was van ‘groei van de economie, een veranderde subjectieve gevoelswaarde van geld, een toegenomen aandacht voor onrecht en het feit dat in de ons omringende landen significant hogere bedragen worden toegekend.’
Smartengeld lager dan omringende landen
In augustus 2014 sprak het Hof Arnhem-Leeuwarden zich opnieuw uit over de hoogte van de smartengeldvergoedingen in Nederland. Het hof gaf aan bekend te zijn met de bedenkingen over de hoogte van het smartengeld in de praktijk en in de literatuur. Daaruit bleek volgens het hof dat toegekende smartengeldbedragen in Nederland aanmerkelijk lager zijn dan in de ons omringende landen.
Gevoelswaarde van geld
De toegekende smartengeldbedragen waren bovendien niet meegestegen met de inflatie en deden geen recht aan de – onder meer door de invoering van de euro – veranderde gevoelswaarde van geld.
Het hof stelt dat 1000 euro afgerond 2200 gulden waard is. Echter, 2200 gulden lijkt meer dan 1000 euro. Dit terwijl de smartengeldbedragen in guldens onverkort zijn doorgerekend naar euro’s.
Verder zijn bijvoorbeeld de loterijprijzen (als uitdrukking van de waarde van geluk) fors gestegen. De smartengeldbedragen (als uitdrukking van de waarde van pech) zijn echter gelijk gebleven.
Geen recht aan maatschappelijke opvattingen
Daarom is het standpunt veelal geaccepteerd dat de toegekende smartengeldbedragen geen recht meer doen aan de (gewijzigde) maatschappelijke opvattingen over de compensatie van leed. Het hof deelde dit standpunt. Tot slot stelde het hof dat ‘het in de rede ligt dat in de toekomst veelal hogere smartengeldbedragen zullen worden vastgesteld dan in het verleden het geval was’.
De dagelijkse praktijk
Er is dus ruimte voor verhoging van het smartengeld. Het is nu aan de letselschadebranche om de vertaalslag naar de praktijk te maken.
Een in 2011 opgerichte werkgroep die in het leven is geroepen om een nieuwe rekenmethode voor smartengeld te bedenken, is inmiddels opgeheven. In deze werkgroep zaten de Letselschaderaad, het PIV (Stichting Personenschade instituut van Verzekeraars) en de ASP (Advocaten Slachtoffers Personenschade).
Denktank
De Letselschaderaad laat in een brief van 10 juni 2016 weten de groep op te heffen en daarvoor in de plaats een denktank op te willen zetten. In die denktank moeten niet alleen vertegenwoordigers van de letselschadebranche meedenken, maar moet ook de input van de rechterlijke macht en de wetenschap zichtbaar worden om een zo breed mogelijke discussie te voeren over het smartengeld.
En tot die tijd gaan wij letselschadespecialisten in de dagelijkse praktijk verder met de vier slachtoffervriendelijke uitspraken die er liggen.
Wilt u hier nu al meer over weten? Bel mij gerust op tel. 0172 – 42 41 72 of vul het contactformulier in.