Bijna iedereen heeft weleens te maken gehad met een collectieve arbeidsovereenkomst, beter bekend als cao. Toch zijn er over de gebondenheid aan de cao nog veel onduidelijkheden. Zo weten werkgevers en werknemers vaak niet precies wanneer zij gebonden zijn aan een cao. Niet zo vreemd, want duidelijk zwart-wit is het niet.
In dit artikel probeer ik meer duidelijkheid te geven over de belangrijkste punten waarmee u kunt beoordelen of u rechten of plichten heeft vanuit een cao. Wanneer is een cao bijvoorbeeld van toepassing op een individuele arbeidsovereenkomst? En wanneer kunnen beide partijen er eigenlijk rechten aan ontlenen?
Geen cao, maar tóch een cao…
Op diverse manieren is het mogelijk om gebonden te worden aan een cao. Wanneer u gebonden bent aan de cao, schept dat diverse verplichtingen voor zowel de werkgever als de werknemer. Het kan zelfs zo zijn dat de individuele partijen wel hebben afgesproken dat er géén cao van toepassing is, maar dat er dan tóch een cao geldt tussen de partijen. Dat klinkt vreemd, maar hieronder leg ik uit hoe dat in elkaar steekt. Gebondenheid aan een cao is in ieder geval niet altijd vrijwillig.
Op de volgende (limitatieve) manieren is het mogelijk om aan een cao gebonden te zijn:
- Gebondenheid door lidmaatschap van een van de cao-partijen
- Incorporatiebeding
- Algemeen verbindend verklaarde cao (AVV)
- Gebruik
Gebondenheid door lidmaatschap van een van de cao-partijen
Werkgevers en werknemers worden beiden vertegenwoordigd door diverse belangenorganisaties. Bent u lid van een werkgeversorganisatie (als werkgever) of van de vakbond (als werknemer), dan bent u via hen gebonden aan de cao die zij afspreken voor de gehele branche. U heeft door het lidmaatschap uw recht om te onderhandelen over uw arbeidsovereenkomst als het ware uit handen gegeven. Door uw lidmaatschap bent u dus verplicht de cao na te leven. Ook kunt u door uw lidmaatschap rechten ontlenen aan de cao. Als u geen lid bent van een van de cao-partijen, kunt u geen rechten ontlenen aan de cao, behoudens de onderstaande uitzonderingen.
Ter verduidelijking noem ik hieronder de vier situaties die voor werkgevers en werknemers mogelijk zijn met betrekking tot gebondenheid aan de cao door lidmaatschap.
1. Gebonden werkgever en gebonden werknemer
Beide partijen zijn lid van een werkgeversorganisatie of werknemersorganisatie. Om te bepalen of partijen onder een bepaalde cao vallen, is de werkingssfeer van een cao heel belangrijk om te bekijken. Indien partijen onder de werkingssfeer vallen, zijn partijen gebonden aan deze cao. De werkingssfeer van een CAO is een bepaling in iedere CAO, waarin staat beschreven op welke onderneming of ondernemingen en op welke werknemers de CAO van toepassing is.
2. Gebonden werkgever en ongebonden werknemer
Als een werkgever lid is van een werkgeversorganisatie, maar de werknemer is geen lid van een werknemersorganisatie, ontstaat er een aparte situatie. De werkgever is uit hoofde van zijn lidmaatschap wel verplicht deze cao na te leven, maar als een werkgever dit niet doet, heeft een werknemer geen rechten vanuit deze cao. De werknemer kan de werkgever dus niet (ook niet door middel van een gerechtelijke procedure) dwingen om de cao na te leven. De Hoge Raad heeft dit al in 1957 bepaald:
“Dat blijkens de parlementaire geschiedenis van de Wet de werkgever, in artikel 14 een sanctie als in de artikelen 12 en 13 voorkomst achterwege latende, de beide gevallen welbewust verschillend heeft geregeld om te voorkomen dat de collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zou zijn, zodat aan den niet gebonden arbeider bij overtreding van artikel 14 geen recht tegen den werkgever wordt toegekend.”
Wanneer een werknemer lid is van een vakbond die niet heeft deelgenomen aan de cao waar de werknemer onder valt, wordt deze werknemer behandeld alsof hij geen lidmaatschap heeft van een vakbond.
3. Ongebonden werkgever en gebonden werknemer
Als een werkgéver geen lid is van een werkgeversorganisatie, maar de werknémer wel lid is van een werknemersorganisatie, is de cao in beginsel niet van toepassing. Een cao is van toepassing tussen partijen indien ‘zij beiden gebonden zijn’. Een ongebonden werkgever kan namelijk niet worden gehouden een overeenkomst (cao) na te leven waar hij bewust niet aan gebonden wil zijn. De gebonden werknemer kan geen rechten aan de cao ontlenen, omdat deze simpelweg niet van toepassing is op een arbeidsovereenkomst met een ongebonden werkgever op grond van het lidmaatschap van de werknemer.
4. Ongebonden werkgever en ongebonden werknemer
Indien beide partijen geen lid zijn een werkgeversorganisatie en een werknemersorganisatie, is er geen cao van toepassing op grond van het lidmaatschap.
Incorporatiebeding
Een incorporatiebeding is een schriftelijk beding in de individuele arbeidsovereenkomst waardoor beiden partijen afspreken dat ze een bepaalde cao ‘incorporeren’. Ze verklaren hiermee dus een bepaalde cao van toepassing op de individuele arbeidsovereenkomst. Uit hoofde van deze bepaling zijn beide partijen verplicht de rechten en verplichtingen uit hoofde van de cao na te leven. De rechten zijn tevens afdwingbaar bij de rechter, aangezien het een afspraak is die in de individuele arbeidsovereenkomst is gemaakt. Een incorporatiebeding is de meest duidelijke en makkelijkste manier om partijen te binden aan een cao. Discussies over de vraag of de cao van toepassing is, zijn hier niet aan de orde.
Algemeen verbindend verklaring (AVV)
Een cao kan algemeen verbindend worden verklaard. Indien de individuele partijen dan onder de werkingssfeer van de cao vallen, zijn zij gebonden aan de regels van de cao. Wanneer dit het geval is, bepaalt de cao. Op de website van het Ministerie SZW is te zien welke cao een AVV heeft en in welke periode deze AVV loopt. Een AVV heeft geen terugwerkende kracht of nawerking. Een beroep op de bepalingen van een cao met AVV is alleen mogelijk over de periode van de AVV. Wel is het mogelijk om eventuele verkregen rechten te behouden nadat de AVV is verlopen (bijvoorbeeld bij ziekte).
Gebruik
De laatste, en wel meest lastige en onzekere, manier om gebonden te zijn aan een cao is door middel van het gebruik van de cao binnen de onderneming. Hier is pas sprake van op het moment dat de cao voor een groot deel in de praktijk wordt overgenomen door de onderneming. Als de onderneming diverse bepalingen uit de cao naleeft, maar een enkele niet omdat deze in zijn nadeel is, kan de werknemer een beroep doen op het gebruik van een cao binnen de onderneming.
Hoewel dit een mogelijkheid is, zal de rechter, in verband met de rechtsonzekerheid, niet snel oordelen dat hier sprake van is. Toch is het wel een belangrijk punt om in de gaten te houden.
Conclusie
Kortom, op de vraag of er een cao toegepast moet worden op een individuele arbeidsovereenkomst, is het antwoord alleen te vinden door de afspraken te bekijken die zowel de werkgever als de werknemer hebben gemaakt. Met elkaar (incorporatiebeding), maar ook los van elkaar met de werkgevers- en werknemersorganisaties (lidmaatschap bond). Maar ook door eventueel te kijken naar de afspraken die cao-partijen hebben gemaakt met de minister (Algemeen Verbindend Verklaring).
Een cao die van toepassing is op de individuele arbeidsovereenkomst, kan leiden tot een heel andere (juridische) uitkomst dan als een cao niet van toepassing is. Dit moet daarom altijd worden meegenomen in de beoordeling van de individuele arbeidsovereenkomst.
Wilt u meer weten over één van deze onderwerpen? Neem gerust contact met mij op. Bel mij via tel. 0172 – 42 71 94 of vul het contactformulier in.