Als curator houdt Jeroen Thiele zich dagelijks bezig met het afwikkelen van faillissementen. Recent besloot hij een vrij nieuw ‘wapen’ in te zetten dat hij als curator in zijn arsenaal heeft: het bestuursverbod. In dit artikel vertelt hij waarom dit niet eenvoudig bleek te zijn.
In samenwerking met de Belastingdienst en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heb ik met mijn kantoorgenoot Xander Huijser door de rechtbank een civielrechtelijk bestuursverbod laten opleggen aan een bestuurder van een bedrijf die aan mij als curator geen verantwoording wenste af te leggen, terwijl er duidelijk sprake was van faillissementsfraude.
Wetten niet op elkaar afgestemd
Het was voor ons interessant om dit relatief nieuwe instrument eens te gebruiken. Inmiddels is het mij wel duidelijk geworden waarom deze mogelijkheid niet vaker wordt gebruikt. In de praktijk is het heel complex om dit ‘wapen’ in te zetten. Waarom dat zo is? Het feit dat de Faillissementswet niet is afgestemd op de Handelsregisterwet en het Handelsregisterbesluit maakt het er niet eenvoudiger op. Om dit duidelijk te maken, heb ik twee voorbeelden:
1. Gegevens mogen niet worden verstrekt
Op basis van art. 106c lid 1 Faillissementswet moet de curator uittreksels overleggen aan de rechtbank van alle andere rechtspersonen waarvan de betrokkene bestuurder of commissaris is. In art. 106c lid 1 Fw staat hiervoor:
“De Kamer van Koophandel verstrekt dit uittreksel op verzoek van de curator of het openbaar ministerie.”
De Kamer van Koophandel is echter gebonden aan de Handelsregisterwet. In art. 28 is de curator niet opgenomen in de lijst van personen die recht hebben op deze gegevens. Dus de kamer van Koophandel kan en wil de gevraagde gegevens niet verstrekken.
2. Publicatie niet geregeld
Ook de publicatie van het bestuursverbod (wel makkelijk voor bijvoorbeeld een notaris) is niet geregeld, omdat het Handelsregisterbesluit nog niet is aangepast.
Toch gelukt
Uiteindelijk hebben wij de rechtbank met andere gegevens kunnen overtuigen, maar het kost wel veel tijd. Tijd die uiteindelijk door de gewone crediteur moet worden betaald. Dit soort nieuwe instrumenten zijn reuze interessant, maar de wetgever zou er beter wat meer aandacht aan kunnen besteden om er voor te zorgen dat het in de praktijk ook werkt. Op deze manier zullen weinig curatoren van deze mogelijkheid gebruik maken. Zonde.
Wilt u hier nu al meer over weten? Bel mij gerust op tel. 0172 – 42 41 72 of vul het contactformulier in.