Overmacht en de rechterlijke uitspraak
Weet u het nog? Ongeveer een half jaar geleden legde ik u een vraag voor over een ongeval op een provincialeweg met daarbij aan u de vraag wie van de twee betrokkenen volgens u aansprakelijk was: de voetganger die argeloos een 80-km weg overstak of de automobilist die de voetganger vervolgens aanreed? Zo’n 70 lezers reageerden en de meningen waren verdeeld. Maar wat vond de rechter? Dat vertel ik in dit derde en laatste deel van mijn drieluik.
Op 12 januari van dit jaar diende de zaak voor de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem. Om maar meteen met de uitspraak te komen: die kwam er niet…
Verloop van de zitting
De zaak diende om 09.15 uur in Arnhem. Gewapend met toga en het inmiddels lijvige dossier arriveerde ik ruim op tijd bij de rechtbank. Dat was maar goed ook, want in verband met allerlei corona-maatregelen nam het nog aardig wat tijd in beslag voordat ik door alle checks heen was.
Bij de rechtbank stond het slachtoffer met een tolk en een goede kennis al op mij te wachten. Omdat mijn cliënt geen woord Nederlands spreekt en ook geen Engels, had ik een beëdigd tolk ingeschakeld, zodat de rechter mijn cliënt vragen kon stellen.
Bestuurder niet aanwezig
Precies om kwart over negen werden wij binnen gelaten, samen met de wederpartij: een advocaat en de behandelaar van de zaak bij de verzekeraar. De bestuurder was niet aanwezig. Dat bevreemdde mij enigszins, want ik verwachtte dat de rechter de bestuurder ook nog wel enige vragen had willen stellen. Maar goed, beter voor mijn cliënt wellicht.
De rechter liet mij als eerste aan het woord en vroeg mijn reactie op het verweer dat de advocaat van de verzekeraar een paar weken voor de zitting had ingediend. Ik kreeg voldoende gelegenheid om mijn verhaal te doen, waarbij ik meteen een lesje in rustig en langzaam praten kreeg, omdat de tolk mijn verhaal (simultaan) moest vertalen. Dat viel nog niet mee kan ik u zeggen.
Mijn pleidooi: geen overmacht
Ik zal hier niet mijn hele argumentatie herhalen, maar de hoofdlijn van mijn ‘pleidooi’ was dat een beroep op overmacht niet gehonoreerd kon worden omdat de automobilist zijn snelheid had moeten aanpassen. Hij had de voetganger gezien en iedereen leert al bij het afleggen van het theorie-examen rijvaardigheid dat je dan vaart moet minderen. Alleen als de automobilist de voetganger niet had kunnen zien, zou het niet verminderen van de snelheid hem wellicht ‘vergeven’ kunnen worden. De automobilist had echter zelf tegenover de politie verklaard dat hij mijn cliënt aan de voor hem linkerkant van de weg zag staan, maar rond de 80 kilometer per uur bleef rijden.
De van toepassing zijnde rechtsregel is dat van overmacht sprake kan zijn als de bestuurder rechtens geen enkel verwijt gemaakt kan worden. Lees daar meer over in mijn eerdere artikel over dit onderwerp. Dat (bijna) iedereen 80 km/u blijft rijden als aan de linkerkant van een 80-km weg een voetganger zichtbaar is, is niet relevant, althans niet van doorslaggevende betekenis.
Wat vond de wederpartij?
Vervolgens kreeg de advocaat van de wederpartij het woord. Uiteraard probeerde deze advocaat mijn argumenten onderuit te halen. Zo werd onder andere aangevoerd dat als de automobilist zou stoppen of langzamer zou gaan rijden dit een gevaarlijke situatie kon opleveren voor het achteropkomend verkeer. En daar was ik het natuurlijk weer niet mee eens, omdat langzamer rijden niet per definitie gevaar hoeft op te leveren. Niet was onderbouwd dat dat hier wel het geval zou zijn geweest. Bovendien was mijn cliënt nog net met de rechtervoorkant van de auto geraakt. Had de automobilist zijn snelheid aangepast was het waarschijnlijk goed afgelopen.
Nadat beide partijen aan het woord waren geweest, stelde de rechter de nodige vragen aan mijn cliënt, maar hij kon die vragen niet beantwoorden. Hij wist niets meer van wat er net voor en net na het ongeval gebeurd was.
Uitspraak
De uitspraak, tja, die kwam er dus niet. De rechter stuurde ons de gang op en adviseerde ons ‘er samen uit te komen’. Dat gebeurt overigens vaker en is zeker geen uitzondering.
Tja, en wat doe je dan als slachtoffer. Mijn cliënt wist dat hij zijn gezondheid met geen geld ter wereld meer terug zou krijgen. Hij wist inmiddels ook dat hij nooit meer zou kunnen werken en dat hij de rest van zijn leven op een uitkering is aangewezen. Hij wist ook dat als hij zijn zaak niet zou schikken, er altijd nog het risico bestaat dat de rechter het beroep op overmacht honoreert. Hij wist ook dat als dat het geval zou zijn, hij nog een lange weg te gaan had voordat hij schadeloos gesteld zou zijn.
Rol van advocaat
Als advocaat kan ik alleen maar aangeven hoe ik de zaak inschat qua kans van slagen en hoogte van de schadevergoeding. In deze zaak heb ik mijn cliënt verteld dat ik verwacht dat de rechter het beroep op overmacht niet zal honoreren. In dat geval bepaalt de wet dat hij minimaal 50% van zijn schade vergoed moet krijgen. Bij ernstig letsel en met een verzekeraar als betalende partij, zou dat percentage verhoogd kunnen worden. En ernstig letsel was er.
De totale schade schatte ik in op een bedrag van rond de drie ton. Daarnaast heb ik mijn cliënt verteld dat als we niet ‘schikken’, hij er rekening mee moet houden dat de zaak niet binnen twee jaar is afgerond en dat een tweede gang naar de rechter een reële mogelijkheid is. De keuze is dan verder aan cliënt.
Geschikt
We hebben geschikt. Voor welk bedrag? Ik kan u alleen maar zeggen dat ik als advocaat vind dat de verzekeraar ‘er goed vanaf is gekomen’. Mijn cliënt was echter blij met het resultaat en dat is uiteindelijk wat telt.
Neem gerust contact op
Wilt u meer weten over dit onderwerp? Heeft u vragen over een voor u specifieke situatie? Neem gerust contact met mij op via onderstaand formulier.