U heeft een ongeval gehad, en krijgt daarvoor schadevergoeding. Dat zijn bedragen voor u, meent u als slachtoffer. Maar wat nu als door alles wat er gebeurd is, de barsten in een relatie tot een echt uiteengaan leidt?
(ECLI:NL:RBDHA:2024:22648).
Waar gaat deze uitspraak over?
Schadevergoeding krijg je in een letselschadezaak voor verschillende aspecten, waaronder: huishoudelijke hulp, verlies aan verdienvermogen, of smartengeld voor gederfde levensvreugde. Vaak worden er tijdens de behandeling van de zaak voorschotten (op het volledige schadebedrag) betaald, en wordt aan het einde van een zaak onderhandeld tussen partijen, waardoor er een bedrag “ineens” uit komt. Als partijen het over de hoogte van het bedrag eens zijn, wordt dat vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, en aan het slachtoffer uitgekeerd.
Tot hier geen probleem.
Er kunnen wel problemen ontstaan, als mensen daarna gaan scheiden, of een geregistreerd partnerschap verbreken. Dat merkte het slachtoffer in deze zaak ook. Wat was het geval?
De man ontving als slachtoffer van een ongeval op 15 april 2022, krap een jaar later een schadevergoeding van € 43.000,-. Man en vrouw gingen scheiden en de vrouw vorderde de helft van dit bedrag. Immers de gemeenschap moest worden verdeeld. De man claimde dat de schadevergoeding aan hem “verknocht” was, dus voor hem als slachtoffer was, en dat hij de schadevergoeding dus niet hoefde te delen.
Of iets verknocht is, is van belang, want artikel 1:94 lid 3 BW bepaalt dat goederen (dus ook een schadevergoeding) die aan één van de echtgenoten op enigerlei bijzondere wijze verknocht zijn, alleen in de huwelijksgoederengemeenschap vallen voor zover die verknochtheid zich hiertegen niet verzet. De vraag wanneer een goed verknocht is, kan niet in zijn algemeenheid worden beantwoord, maar is steeds afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Om verknochtheid vast te kunnen stellen, zal de partij die zich beroept op artikel 1:94 lid 3 BW moeten stellen en onderbouwen op welke schade(n) de vergoeding betrekking heeft, zodat de rechtbank kan vaststellen of, en zo ja, in hoeverre, de gestelde componenten als verknocht aangemerkt kunnen worden.
En daar ging het mis. De man stelde wel dat een deel van de schade bestond uit smartengeld (immateriële schade) en uit geld voor toekomstig verlies aan verdienvermogen, maar hij kon dit niet aantonen. Had hij dat wel aan kunnen tonen, dan waren deze bedragen inderdaad aan hem verknocht. Door gebrek aan bewijs, moest hij nu zijn schadeuitkering delen met zijn ex en haar € 21.500,- betalen.
Tips:
Het is dan ook zeer verstandig schade zoveel mogelijk te specificeren per schadepost, en een laatste schadeoverzicht te bewaren als bewijs (ook al worden bedragen bij afwikkeling soms wat afgerond).
Soms investeren slachtoffers een schadevergoeding ook in de echtelijke woning. Ook dan is het van belang om bij de notaris vast te leggen dat dat deel behoort aan het slachtoffer, en buiten de gemeenschap blijft, daar ook dit bedrag anders gewoon in de boedel valt.
Ook nu het huwelijksvermogensrecht enigszins aangepast is sinds 2018 naar een beperkte gemeenschap van goederen, vallen goederen (en schulden) die tijdens het huwelijk ontstaan, automatisch in de boedel en zijn zij van de partners samen. Erfenissen zijn uitgezonderd, maar schadevergoedingen niet. Voor iedereen met enige vorm van gemeenschap van goederen, blijft het dus opletten. Laat u goed informeren en leg vast waar de schadevergoeding voor bedoeld is!
Heeft u vragen over dit onderwerp? Wilt u meer weten over uw specifieke situatie? Belt of mailt u mij dan gerust. Dit kan via telefoonnummer 0172-42 70 77 of via m.bolleurs@berntsenmulder.nl. Natuurlijk kunt u ook onderstaand contactformulier invullen.
0172 - 42 70 77
