Op 4 mei 2018 heeft de Hoge Raad geoordeeld over de vraag of de Nederlandse Staat aansprakelijk is voor de schade die een persoon lijdt wegens de instandhouding van wetgeving, die achteraf onrechtmatig blijkt te zijn. Ja, dat is het geval, oordeelt de Hoge Raad.
De Telegraaf Media Groep (TMG) had deze zaak aangespannen tegen de Staat der Nederlanden. TMG was jarenlang benadeeld, omdat de Staat een Europese richtlijn niet goed had geïmplementeerd in de wetgeving.
Het ging allemaal om de publicatie van TV-programmagegevens in de krant. De Telegraaf wilde wekelijks programma- of omroepgegevens in de krant zetten. Dat mocht niet, ook niet van de rechter. De omroepen wilden de gegevens voor zichzelf houden, om daarmee hun leden aan zich te blijven binden. Als de omroepgegevens ‘overal’ te lezen zijn, zou er minder behoefte zijn om lid van een omroepvereniging te zijn, zo was de achterliggende gedachte.
Auteurswet
TMG heeft verschillende procedures tegen de omroepen gevoerd, maar werd steeds in het ongelijk gesteld. De omroepen werden beschermd door de Auteurswet.
Maar de Staat maakte een fout…
Naar aanleiding van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie (2012: Football Dataco) werd duidelijk dat de Nederlandse Staat in 1999 een eerder vastgestelde Europese richtlijn verkeerd had geïmplementeerd in de Auteurswet. In 2014 werd deze fout gecorrigeerd door een wetswijziging.
Aansprakelijk gesteld
Intussen had TMG in 2012 de Staat aansprakelijk gesteld voor de schade die zij jaren had geleden door het verkeerd implementeren van de richtlijn. Maar zowel bij de rechtbank als in hoger beroep werd de claim van TMG afgewezen. De Staat beriep zich met succes op het verweer dat de vorderingen van TMG waren verjaard, vijf jaar nadat TMG met de fout bekend hadden kunnen zijn: dat was in 1999.
Het beroep van TMG op het feit dat zij pas vanaf het Football Dataco-arrest wist dat er sprake was van een implementatiefout van de Staat, werd verworpen.
Hoge Raad oordeelt anders
De Hoge Raad oordeelt echter anders. Allereerst wordt de hoofdregel bij verjaring bevestigd.
Hoofdregel
De verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW begint pas te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding van de door hem geleden schade in te stellen. Daarvan zal sprake zijn als de benadeelde voldoende zekerheid – die niet een absolute zekerheid behoeft te zijn – heeft verkregen dat de schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van de betrokken persoon.
Uitzondering
Maar bij onrechtmatige wetgeving geldt een uitzondering.
De hoofdregel heeft géén betrekking op het geval dat de benadeelde onbekend is met dan wel in onzekerheid verkeert over de juridische beoordeling van de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon.
Een beroep op rechtsdwaling kan in het algemeen niet worden aanvaard, en zou het in strijd met de rechtszekerheid zijn wanneer de aanvang van de verjaring afhankelijk is van het tijdstip waarop de benadeelde de juiste juridische beoordeling van de feiten duidelijk is geworden.
Voorts is het in strijd zijn met de bescherming die de verjaringstermijn beoogt te bieden, als de benadeelde zonder hinder van die termijn zou kunnen profiteren van een eerst veel later bekend geworden inzicht met betrekking tot de juridische situatie ten tijde van het ontstaan van de schade, terwijl de aansprakelijke persoon zijn gedrag heeft gericht naar de toen geldende inzichten.
Maar wél doorlopende onrechtmatige daad
Maar het oordeel van de rechtbank en gerechtshof dat de foutieve implementatie een eenmalige fout betrof in 1999, zodat de verjaringstermijn van 5 jaren van dié datum ging lopen, blijkt niet juist.
Volgens de Hoge Raad is de Staat verplicht om Europese richtlijnen juist te implementeren. Het nalaten daarvan is onrechtmatig. Het niet corrigeren van de fout is ook onrechtmatig.
Aangenomen moet worden dat, zolang geen juiste implementatie plaatsvindt, dit iedere dag een zelfstandige onrechtmatige daad van de Staat oplevert, hetgeen meebrengt dat daarop gegronde vorderingen afzonderlijk verjaren.
De vordering tot vergoeding van schade die TMG heeft geleden door de onjuiste implementatie, is dus niet verjaard voor zover het betreft de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aansprakelijkstelling van 2012.
Wilt u hier nu al meer over weten? Bel mij gerust op tel. 0172 – 42 41 72 of vul het contactformulier in.