Het addertje onder het weggevallen WMO-convenant

Wmo-regres
Blog
31 maart 2019

In een kleine gemeente in het noorden van ons land woont de familie Jagersma (1). Op een zonnige ochtend rijdt een vrachtwagenchauffeur al append in op een stilstaande file. Een ravage is het gevolg. De heer Jagersma zit bekneld in de auto. Hij overleeft het ongeluk ternauwernood, maar zal de rest van zijn leven aangewezen zijn op verzorging. Hij zit in een speciale rolstoel en zijn woning moet aangepast worden: traplift, aangepaste toilet, andere keuken, huishoudelijke hulp, etc.

Kosten voor gemeente

Het is 2016 op het moment van het ongeluk. Na een revalidatietraject van zes maanden is de heer Jagersma weer thuis. Via de Wet maatschappelijke ondersteuning (‘Wmo’) krijgt hij een rolstoel, woningaanpassingen en overige voorzieningen. De kosten voor de gemeente bedragen € 130.000,– in 2016. Daarna zal de gemeente jaarlijks ongeveer € 15.000 aan kosten moeten dragen.

Artikel 2.4.3 van de wet (Wmo 2015) bepaalt dat gemeenten een regresrecht hebben. Dit betekent dat de gemeente de Wmo-kosten kan verhalen op de aansprakelijke partij en diens aansprakelijkheidsverzekeraar. De volledige kosten van de gemeente zijn dus – op grond van de wet – gedekt door de aansprakelijkheidsverzekeraar van de vrachtwagenchauffeur.

Maar…

Maar bijna alle Nederlandse gemeenten hebben in 2015, via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, een ‘Overeenkomst afkoop regresrecht Wet maatschappelijke ondersteuning’ gesloten met het Verbond van Verzekeraars (het “Wmo-convenant”).

Daarbij hebben de verzekeraars – kort gezegd – het regresrecht afgekocht.
Op basis van het Wmo-convenant, konden gemeenten de daadwerkelijke kosten niet langer verhalen op de verzekeraars. De gemeenten ontvingen daarvoor over de jaren 2015 t/m 2018 een vastgesteld bedrag per inwoner. De afkoopbedragen lagen rond de 60 cent per inwoner.

Over de jaren 2015 t/m 2018 ontving deze gemeente op grond van het convenant ruim € 87.000. Daar komt de gemeente fors aan tekort. In diezelfde periode gaf de gemeente voor een waarde van € 160.000 uit aan Wmo-voorzieningen voor de heer Jagersma.

Nu heb ik geen bezwaar tegen gemiddelde afkoopsommen. Wie werkt met gemiddelden, weet dat hij er mogelijk aan overhoudt en mogelijk aan tekort komt. Als Jagersma geen ongeval had gehad, dan had de gemeente aan de afkoop € 87.216,50 overgehouden. Dus… niet piepen.

Het gaat mij om een ander punt: de afkoop van toekomstige Wmo-kosten. In een convenant neem je vaak een artikel op waarmee je regelt wat er gebeurt als het contract wordt opgezegd. Wat doe je met schadegevallen die onder het convenant vallen maar die uitloop hebben na beëindiging van het convenant? Als er geen uitloop naar de toekomst te verwachten is, is dat geen probleem. Maar voor die zaken, waarbij je een uitloop naar de toekomst verwacht, moet je goed nadenken hoe de wereld eruit gaat zien na het aflopen van het convenant.

Hierover staat in het Wmo-convenant een clausule.

In het Wmo-convenant staat in artikel 2 lid 2:

“…zal, na beëindiging van deze overeenkomst, geen regres toegestaan zijn van door de gemeente gemaakte zorgkosten inzake schadeveroorzakende gebeurtenissen die plaats hebben gevonden in de jaren waarvoor de desbetreffende afkoopsom gold dan wel gebeurtenissen van vóór 2015 ook al is de zorg in latere jaren verstrekt.”

Het convenant is sinds 2019 niet meer van toepassing. Gemeenten ontvangen geen afkoopsom meer, maar moeten nu dus wel de Wmo-kosten betalen, zonder regresmogelijkheid voor de zaken van voor 2019. De tabel gaat er dan als volgt uitzien:

Het is echter de vraag of dit de bedoeling is van het Wmo-convenant. Want hoe moeten de woorden ‘ook al is de zorg in latere jaren verstrekt’ in artikel 2 lid 2 worden uitgelegd? Het kan niet de bedoeling van het convenant zijn dat de verzekeraars enkele jaren afkopen, om dan vervolgens met artikel 2 lid 2 te kunnen zeggen dat alle gebeurtenissen van vóór 2015 zijn afgekocht, ook al wordt de zorg (en de daarmee gepaard gaande kosten) nog tientallen jaren verstrekt. Het lijkt me nooit de bedoeling geweest dat de gemeenten al die kosten voor de komende tientallen jaren niet kunnen verhalen op de verzekeraars.

Het zou onredelijk zijn als de gemeente waar Jagersma woont, tot in lengte der dagen de jaarlijkse Wmo-kosten van € 15.000,00 – zonder regres – voor haar rekening moet nemen. Op grond van de wet heeft de gemeente immers recht op regres. Het mag niet zo zijn dat, nu het Wmo-convenant niet meer geldig is, de gemeente kan fluiten naar haar geld.

Het Verbond van Verzekeraars heeft aan de VNG laten weten bereid te zijn om te praten over de gevolgen van de afschaffing van het convenant.

Het is nu aan de VNG om in gesprek te gaan met het Verbond van Verzekeraars om met een nette oplossing voor dit probleem te komen.

Gerelateerde blogs

Wmo-voorzieningen bij letselschade: Spanning op het snijvlak van bestuursrecht en privaatrecht

16 januari 2024

Wmo-voorzieningen bij letselschade: Spanning op het snijvlak van bestuursrecht en privaatrecht

Het slachtoffer mag niet tussen wal en schip vallen Spanning op het snijvlak van bestuursrecht […]


Lees meer ›
Verzekeraars mogen slachtoffers niet naar Wmo doorsturen

29 juni 2021

Verzekeraars mogen slachtoffers niet naar Wmo doorsturen

Sturen verzekeraars slachtoffers van letselschade onterecht naar het Wmo-loket van gemeenten, als het gaat om […]


Lees meer ›
RTL Nieuws: gemeenten en verzekeraars oneens over WMO-kosten na letselschade

9 april 2021

RTL Nieuws: gemeenten en verzekeraars oneens over WMO-kosten na letselschade

Nederlandse gemeenten en verzekeraars verschillen van mening over wie de kosten van WMO-hulpmiddelen moet betalen […]


Lees meer ›